Toen Klatt in 1907 als controleur in Taroetoeng werd aangesteld maakte hij kennis met zendeling Dammerboer, die al 50 jaar in dat gebied werkte.
Ze raken bevriend en Klatt zoekt hem meermalen op als hij diep in de Bataklanden zieltjes probeert te winnen. Ze bezoeken samen Hoeta Salem, een toevluchtsoord voor melaatsen, opgericht door de Rhijnsche Zending, een van oorsprong Duits Genootschap. Naast verbreiding van het protestantse geloof stichtten ze schooltjes , wees- en ziekenhuizen.
Die tochten zijn niet van gevaar ontbloot, het gebied is heel onrustig en er zijn al verscheidene zendelingen op hun afgelegen posten gruwelijk omgebracht.
Met regelmaat bezoekt de controleur dorpen in het binnenland om het Nederlandsch Gezag te tonen.
Omdat het innen van belasting en het opleggen van zgn. Herendiensten tot de voornaamste taken behoren zien ze hem niet graag komen. Een gewapend escorte is dan ook onontbeerlijk.
Dat die reizen niet van een leien dakje gingen laten bijgaande glasplaten uit zijn nalatenschap zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten